(zomer 2019)
Enkele maanden geleden:
‘Mama, mijn boek is uit!’
‘En? Was het een leuk verhaal?’
‘Dat weet ik niet. Ik heb het op mijn snelste gelezen.’
Tempo, haast, haast, haast. Hij leest al behoorlijk vlot maar het verhaal gaat nog te veel aan hem voorbij. Omdat zijn hoofd vol zit met letters en woorden en omdat hij snel wil lezen, want snel en vlot is goed.
‘Je mag ook traag lezen. Dan lees je voor jezelf voor. Dan geef je jezelf een verhaaltje cadeau.’
‘Oh.’
Ook tijdens de zomervakantie lezen we, iedere avond, voor het slapen gaan. We zoeken zijn lievelingsboeken, veel prentenboeken en ook dikke voorleesboeken. ‘Hier is de boze heks’ mag op zijn stapel en ‘Nieuwsgierige Lotje’ en ‘Kikker en Pad’ natuurlijk ook. Hij leest eerst zelf, soms een blad, soms een heel prentenboek. Ook die lange woorden kan hij al vrij vlot lezen. En dan, als beloning voor al zijn zwoegen, moet ik het hele verhaal voorlezen. En daarna ook nog gewoon voorlezen. Liefst zo lang mogelijk.
Het is stil. Waar zit hij toch?
Dozen met speelgoed staan opgestapeld. Ah, het is weer zover. De speelgoedkast is omgevormd tot kamp.
Zachtjes kom ik dichterbij. Daar ligt hij, onze jongste, in de speelgoedkast met een kussen, een dekentje, een zaklamp en een boek.